counter to blogger
Anne Baaths (21 februari 1979) is afkomstig uit het West-Vlaamse Tielt. Ze studeerde in Brugge economie-talen en behaalde in Leuven haar master in de economische wetenschappen. Het laatste jaar van haar studies bracht ze door in Griekenland als uitwisselingsstudent. Daar ontmoette ze haar man op een veerpont tussen Athene en Mykonos. Samen zijn ze getrouwd en ouders van drie zonen en een dochter.

Je zette een grote stap van economiste tot schrijfster. Hoe heb je dat gedaan?

Ik heb onlangs mijn studies, mijn carrière achter mij gelaten. Ik was ambtenaar voor de Vlaamse Gemeenschap maar ik heb die job opgegeven. Zo kon ik me fulltime storten op het schrijven. Het was een zeer ingrijpende beslissing maar als ik eerlijk met mezelf was lag het schrijven me beter dan mijn dagtaak. De woorden, de letters drongen zich aan me op. Het was en is een lokroep die ik moet beantwoorden om vrede te kunnen hebben met mezelf.

Twijfelde je toen wel eens aan wat de toekomst je zou brengen?

Nu nog hoor, dat is een vraag waarover ik elke dag nadenk. Ik ben een enorme twijfelaar.

Heb je de beslissing zelf genomen of heb je steun gekregen?

Mijn echtgenoot Koen heeft me het meest gesteund. Maar ik kreeg ook een duwtje in de rug van mijn “collega” – dat mag ik nu wel zeggen – Dirk Bracke. Ik leerde hem kennen via mijn schoonvader, ze waren jeugdvrienden. Aan Dirk heb ik veel te danken. Ook andere mensen uit het schrijversmilieu steunden me. Die erkenning hielp wel want ik was heel onzeker over de kwaliteit van wat ik schreef...

Hoe hebben ze je overtuigd?

Ik heb altijd al kleine dingen geschreven zoals kortverhalen of gedichten, artikels in studentenkranten, toneelstukken, een monoloog, enz. Mijn omgeving was zo positief over die teksten terwijl ik er eigenlijk heel onzeker over was. Zowel de positieve opmerkingen van Dirk Bracke als de steun van anderen hebben me op een bepaald moment toch over de streep getrokken. Ik was ook al een tiental jaren bezig met het schrijven van de ruwe versie van Dochters van Europa. Het is dus een beetje mijn levenswerk. Het is een heel speciaal boek. Toch had ik nooit gedacht dat het tot een publicatie zou komen.

Wat ook meespeelde was dat ik niet gelukkig was in mijn vorige job als ambtenaar en economiste. Ik deed die job omdat de maatschappij het van mij verwachtte... omdat ik daarvoor gestudeerd had. Om welke reden dan ook, in elk geval om een volledig verkeerde reden ben ik aan die studies begonnen.

Op een bepaald moment had ik opeens heel erg het gevoel dat ik al een aantal jaren mijn lot aan het ontlopen was. Dat ik tien jaar geleden beter iets anders had gedaan.

Had je dan al lang de droom om schrijver te worden?

Ja, maar dromen had ik al lang geleden opgegeven. Ik dacht dat ik op die droom geen recht had, dus heb ik die zonder veel nadenken opzij geschoven en datgene gedaan wat mijn omgeving van mij verwachtte. Het waarmaken van mijn droom was dan ook een enorme bevrijding. Ik ben een heel ander persoon nu dan pakweg zes maanden geleden.

Dus het schrijversbestaan bevalt je goed?

Het bevalt mij enorm. Ik zie het niet als werken, het is een passie. Ik mag zelf mijn uren kiezen, dat vind ik op zich al geweldig. Ik kan aandacht en energie geven aan mijn gezin en vrienden in de mate die ik zelf wil. En tegelijkertijd doe ik wat ik graag doe, ik denk dat je dat nooit als werk of een job kan aanzien. Schrijven is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby.

Weinig mensen weten dat je een lichamelijke handicap hebt. Is dat een obstakel om te schrijven?

Niet echt. Ik schrijf uit noodzaak wel niet meer met de pen maar met het toetsenbord. De pen zou voor een overbelasting zorgen van die ene hand die ik nog overheb. Ik heb mijn handicap al van mijn geboorte maar voor de rest, puur fysiek, vormt mijn handicap geen obstakel om te kunnen schrijven. Met één vinger kan een mens ook tikken. Ik krijg trouwens vaak het commentaar dat ik met die ene hand sneller typ dan dat ik ooit zal kunnen schrijven.

Eigenlijk vormt die handicap meer een voordeel dan een nadeel, omdat ik op een meer doordachte manier over het leven nadenk en niet zomaar alles voor evident aanneem. Moest ik geen handicap hebben zouden mijn teksten niet het niveau halen die ze nu hebben. Ik ben hierdoor kritischer voor mezelf. Dus als er ooit een pilletje zou bestaan die me zou kunnen verlossen van mijn gebrek bedank ik er vriendelijk voor.